Onderdiagnose depressieve stoornis
Depressie op late leeftijd wordt vaak niet herkend omdat de hiernaast beschreven verschijnselen zowel door de omgeving als door de persoon zelf vaak worden toegeschreven aan het ouder worden. Ouderdom komt nou eenmaal met psychische en fysieke gebreken, waaronder depressie. Helaas vormt ook preventie, onderdiagnostiek en onderbehandeling bij ouderen een groot probleem vanwege een gebrek aan geld en mankracht. Daarnaast hebben ouderen een kleinere kans van een depressie te herstellen.
Ouderen met een depressieve stoornis zijn over het algemeen niet extreem somber en ervaren geen leeg gevoel maar gedragen zich doorgaans gelaten en mat. Het sombere gevoel wordt dikwijls afgedaan als behorend bij hun leeftijd waarop ze al zoveel hebben meegemaakt én het verminderen van hun sociale contacten.
Depressie wordt ook nogal eens voor dementie aangezien (‘pseudo-dementie) waarbij de waargenomen verschijnselen voortvloeien uit de trage, geremde gedachtegang die typerend is voor een depressieve stemmingsstoornis maar geen beginnende dementie aankondigt. Bij dementie kunnen echter wel symptomen van een depressieve stoornis optreden. Beide aandoeningen kunnen in gemengde vorm voorkomen.
Oorzaken depressie bij ouderen
De oorzaken van een depressie op oudere leeftijd zijn erfelijkheid maar ook het gebruik van medicatie, alcohol of de invloed van hormonen. Oorzaken op psychosociaal gebied kunnen op deze leeftijd zeker een rol spelen. Hierbij valt te denken aan gevoelens van nutteloosheid, geen toekomstperspectief meer hebben, gebrek aan sociale contacten, verlies van dierbaren (in het bijzonder de partner). Een gedwongen isolement kan de depressieve gevoelens extra versterken. Daarnaast hebben ouderen ook vaker met verschillende ziekten of invaliditeit te maken die een depressieve stoornis kunnen uitlokken. Hierbij valt te denken aan de ziekte van Parkinson, diabetes, schildklierafwijkingen, hart- en vaatziekten of een beroerte. Een eenzijdig en/of onvolledig voedingspatroon (vooral wat betreft vitaminen) kan tevens bijdragen aan het ontwikkelen van een stemmingsstoornis. Ook kan een depressie bij oudere mensen spontaan ontstaan.
Op latere leeftijd treedt er daarnaast een verminderde activiteit van de frontale hersengebieden op waardoor het uitvoerend functioneren, dat ervoor zorgt dat een mens kan plannen en zijn gedachten en acties kan beheersen, vermindert. Deze verminderde activiteit zorgt voor minder remmingen, stug denken, onoplettendheid en een verminderd werkgeheugen. Dit hangt vaak ook samen met overmatig piekeren. De combinatie van beide kan tot herhalende negatieve gedachtepatronen leiden.
Verschijnselen bij ouderen
- Vergeetachtigheid
- Concentratieproblemen
- Somberheid
- Weinig energie
- Lichamelijke ongemakken
- Moeite met in- of doorslapen
- Prikkelbaarheid en eenzaamheid