Bij Electro Convulsieve Therapie (ECT), in het verleden Electro shockbehandeling genaamd, worden met behulp van elektrische stroom de hersenen beïnvloed. In Nederland wordt ECT relatief weinig toegepast hoewel het een werkzame en veilige behandeling voor depressies is. De therapie wordt in uitzonderingsgevallen ook wel eens toegepast bij andere psychiatrische aandoeningen waarbij medicijnen onvoldoende resultaat opleveren, zoals een manie of een psychose.
Tot ECT wordt meestal overgegaan indien medicijnen tegen depressie niet het gewenste resultaat hebben of zeer veel, mogelijk gevaarlijke bijwerkingen, veroorzaken. Alvorens besloten wordt deze behandeling in te zetten worden de voor- en nadelen ervan met de cliënt en/of diens verwanten uitvoerig besproken waarbij instemming van de cliënt een vereiste is. Is deze echter niet in staat zelf te beslissen, kan toestemming verleend worden door een naaste. Toepassing van ECT tegen de zin van de cliënt in is alleen aanvaardbaar indien een andere psychiater (die de cliënt niet kent en van buiten het ziekenhuis of de inrichting komt) van de noodzaak van de behandeling overtuigd is. Hierbij speelt de situatie waarin de cliënt zich bevindt een rol waarbij wordt beoordeeld of deze zonder toepassing van ECT gevaarlijk is, bijvoorbeeld in geval van het risico op zelfdoding of lichamelijke uitputting.
Een behandeling met ECT vindt onder narcose plaats. Via op het hoofd geplaatste elektroden worden stroomstootjes toegediend zodra alle spieren door de narcose zijn verslapt. Dit duurt slechts enkele seconden waarna direct een samentrekking in de hersenen (convulsie) optreedt waarbij de elektrische activiteit van de hersenen tijdelijk sterk verhoogd is. De convulsie kan ongeveer een halve minuut tot maximaal twee minuten duren en uit zich in zeer lichte spiertrekkingen zoals bijvoorbeeld knipperen met de oogleden en/of bewegingen in handen en voeten.
Over het algemeen omvat een kuur twee, eventueel drie ECT behandelingen per week. Meestal heeft ECT pas na vier tot zes behandelingen effect en zijn ongeveer acht tot tien behandelingen nodig om het gewenste resultaat te bereiken. De kuur wordt in sommige uitzonderingsgevallen verlengd.
Lange tijd werd ECT als een gevaarlijke therapie met ernstige bijwerkingen beschouwd. De bijwerkingen die soms optreden na een ECT behandeling zijn hoofdpijn, een beroerd gevoel, verwardheid of geheugenproblemen maar sommige cliënten ervaren geen enkele bijwerking. De geheugenproblemen hebben voornamelijk betrekking op het minder goed kunnen onthouden van gebeurtenissen uit de periode van de ECT behandeling. Dit geldt zowel voor de dagen waarop de therapie plaatsvond als de dagen eromheen. Het geheugen herstelt zich echter snel zodra met ECT wordt gestopt. Binnen enkele maanden is de herinnering aan gebeurtenissen uit een wat verder verleden volledig hersteld, ingeval dit verstoord was. Vanaf dat moment zullen ook de meeste herinneringen uit de periode waarin ECT werd toegepast weer naar boven komen. De nadelige effecten op het geheugen kunnen verminderd worden door de cliënt tijdens de narcose met zuurstof te beademen en door zo kort mogelijk stroom toe te dienen en deze door slechts één hersenhelft te leiden. Hierbij wordt gekozen voor de hersenhelft waarin het taalcentrum niet gelegen is waardoor de taal- en geheugenfuncties voor het grootste deel onaangetast zullen blijven.
In Nederland worden enkele honderden cliënten per jaar met ECT behandeld, in meer dan de helft van de gevallen met goed tot zeer goed resultaat. Na een succesvolle ECT kuur wordt de therapie meestal voortgezet met antidepressiva om een terugval te voorkomen. Het effect van ECT is soms tijdelijk maar omdat er een nieuwe situatie is ontstaan is het mogelijk dat antidepressiva nu wel werken of minder bijwerkingen hebben.