Hieronder worden de verschillende behandelmogelijkheden per aandoening globaal uiteengezet:
Separatieangststoornis
Deze stoornis wordt dikwijls behandeld met cognitieve gedragstherapie waarbij het kind geleidelijk aan de gevreesde situatie wordt blootgesteld. Terwijl de ouder in de ruimte aanwezig blijft zal het kind daar steeds iets verder bij vandaan gaan waarbij ervoor gezorgd wordt dat de angst langzaamaan vervangen wordt door positievere emoties. Dit kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden door met het kind te spelen, ontspanningsoefeningen te doen, gesprekken te voeren, met behulp van rollenspelen of het iets lekkers aan te bieden. Vervolgens zal de ouder de ruimte voor steeds langere tijd verlaten. Ook kan het kind opdrachten mee krijgen om thuis te oefenen. De ouder zal begeleid worden hoe deze met de opdrachten kan helpen maar ook hoe het beste in situaties waarin het kind angstig is gereageerd kan worden.
Selectief mutisme
Selectief mutisme is een hardnekkig probleem dat een specifieke aanpak nodig heeft. Hoe eerder de aandoening behandeld wordt, des te gunstiger is de prognose. De behandeling richt zich niet op het aan het praten krijgen van het kind maar is drieledig en gericht op angstreductie, vergroting van het zelfvertrouwen en het vergroten van sociale vaardigheden. Hierbij zal voor ieder kind een behandelingsplan op maat gemaakt worden. Behandelmethoden die ingezet kunnen worden zijn gedragstherapie (al dan niet in combinatie met medicatie), cognitieve therapie en speltherapie.
Specifieke fobie
Volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen heeft ieder fobie zijn eigen behandeltraject. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar:
- Een bloed-, letsel- of injectietype fobie waarbij een psychologische behandeling de voorkeur verdient. Deze kan bestaan uit geruststellende informatie en exposure in vivo gedurende gemiddeld 8 weken, in combinatie met applied relaxation. Indien een psychologische behandeling niet tot resultaten leidt kan medicatie worden ingezet (een antidepressivum).
- Een dier-, natuur- of overig type fobie. Indien dit fobie weinig voorkomend is kan incidenteel (zonodig) medicatie gebruikt worden in de vorm van een benzodiazepine. Bij een veel voorkomende situatie kan een psychologische behandeling worden ingezet, die uit exposure in vivo kan bestaan. Wordt daar geen resultaat mee geboekt kan een antidepressivum uitkomst bieden.
Sociale-angststoornis
Een sociale fobie wordt volgens de Multidisciplinaire Richtlijn met een psychologische behandeling en/of medicatie behandeld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar mensen die angst voor één specifieke of meerdere situaties hebben, maar ook naar de frequentie waarin ze met dergelijke situaties geconfronteerd worden en of de sociale-angststoornis met een ernstige depressie gepaard gaat.
Indien er sprake is van één situatie die dikwijls voor komt zal psychologische behandeling aangeraden worden. In geval die ene situatie niet vaak voor komt wordt u de keuze gelaten met een psychologische behandeling of medicatie (een bètablokker of in sommige gevallen een benzodiazepine) te beginnen. Dit advies geldt ook voor een sociale fobie voor meerdere situaties. Hierbij wordt meestal gebruik gemaakt van een antidepressivum. De psychologische behandeling bestaat uit cognitieve therapie of exposure in vivo gedurende ongeveer 12 weken of een combinatie daarvan (cognitieve gedragstherapie). Indien de psychologische behandeling onvoldoende resultaat oplevert wordt medicatie ingezet hoewel dat ook al in een eerder stadium van de behandeling kan. De therapie kan ondersteund worden door een Taak Concentratie Training en/of een sociale vaardigheidstraining. Is er naast die meerdere situaties echter sprake van een ernstige depressie dan zal worden geadviseerd met medicijnen te starten.
Paniekstoornis
Een paniekstoornis wordt volgens de bovenstaande Multidisciplinaire Richtlijn behandeld met medicatie en/of een psychologische behandeling. Gaat de paniekstoornis met een ernstige depressie gepaard dan zal de behandelaar adviseren met medicijnen te starten. Deze bestaan over het algemeen uit een antidepressivum. Indien er alleen van een paniekstoornis sprake is dan wordt u over het algemeen de keuze gelaten of u met medicatie of een psychologische behandeling wilt beginnen. De psychologische behandeling van paniekaanvallen bestaat uit paniekmanagement. Blijkt deze behandeling na twee tot vier maanden niet te werken, dan zal met medicatie gestart worden.
Agorafobie
Straatvrees kan met cognitieve gedragstherapie behandeld worden. Gedragstherapie is gebaseerd op het idee dat alle gedrag aangeleerd is en ongewenst gedrag afgeleerd kan worden. Cognitieve therapie gaat ervan uit dat angst veroorzaakt wordt door een verkeerde interpretatie van de situatie. Tijdens cognitieve therapie worden angstgedachten uitgedaagd en vervangen door redelijke gedachten. Hierdoor zullen situaties die voorheen vermeden werden worden aangegaan met behulp van de aangereikte ‘handvaten’ die helpen om te gaan met de angsten. Naast deze therapie kunnen ook medicijnen worden voorgeschreven, dikwijls antidepressiva, die bij kunnen dragen aan het verminderen van de angst.
Gegeneraliseerde-angststoornis
De therapie van een gegeneraliseerde-angststoornis bestaat volgens de Multidisciplinaire Richtlijn uit een psychologische behandeling en/of medicatie. Er wordt u de keuze gelaten of u daarmee wilt starten. Is er naast de angststoornis sprake van een ernstige depressie dan wordt medicijngebruik geadviseerd. De drie soorten medicatie die daarbij ingezet kunnen worden zijn buspiron (een middel tegen angst), venlafaxine en paroxetine. Die laatste twee zijn antidepressiva. Een psychologische behandeling bestaat uit cognitieve therapie gedurende ongeveer 10 – 15 weken.
Angststoornis door een middel/medicatie
De behandeling van een angststoornis door een middel/medicatie bestaat uit het afbouwen en uiteindelijk stoppen met het middel of de medicatie. Indien de angst op basis van onttrekking ontstaan is wordt er meestal afgewacht of langzamer afgebouwd waardoor de angst in de meeste gevallen zal verdwijnen. Eventueel kunnen tijdelijk benzodiazepinen ter ondersteuning worden voorgeschreven.
Angststoornis door een somatische aandoening
Een angststoornis die door een lichamelijke aandoening veroorzaakt wordt zal in de meeste gevallen verdwijnen als de onderliggende somatische aandoening behandeld wordt waardoor deze verbetert. Daarnaast zal degene met de stoornis worden voorgelicht over de samenhang tussen de angst en de lichamelijke klachten.