Ondanks het feit dat depressieve stoornissen zeer goed behandelbaar zijn waarbij 80% van de mensen geheel of gedeeltelijk herstelt, is depressie een chronische aandoening met een recidiverend karakter. Meer dan de helft van de Nederlanders met een stemmingsstoornis is al vaker depressief geweest. De kans op terugval neemt toe met het aantal voorgaande episoden maar ook indien er sprake is van (lichte) residuele klachten na herstel, waardoor de meeste mensen dus levenslang last blijven houden van een depressieve stoornis. Om die reden is terugvalpreventie essentieel.
Als we het hebben over terugval in depressie kan onderscheid gemaakt worden naar twee vormen, namelijk ‘terugval’ (relapse) waarbij de klachten tijdens het herstel of binnen een periode van 4 – 9 maanden na herstel optreden en ‘recidief’ (recurrence), waarbij sprake is van een nieuwe depressieve episode.
Onderstaande interventies kunnen worden toegepast om terugval/recidief in depressie te voorkomen. Vindt een dergelijke interventie plaats tijdens de fase die volgt op de acute fase waarin de actieve depressie behandeld wordt, dan wordt gesproken van een behandeling in de onderhoudsfase.
Farmacotherapeutische interventie
De meeste mensen die depressief zijn krijgen een onderhoudsdosering antidepressiva voorgeschreven ter voorkoming van een nieuwe depressieve episode. Deze medicatie moet volgens de richtlijnen echter minimaal twee jaar gebruikt worden om terugval te voorkomen, wat een aantal nadelen met zich meebrengt. Zo’n driekwart van de mensen stopt namelijk voortijdig met de medicijnen of gebruikt een te lage dosering terwijl anderen een contra-indicatie voor antidepressiva hebben. Daarnaast is onbekend hoelang de cliënt de onderhoudsmedicatie moet blijven gebruiken waarbij de gevolgen van langdurig gebruik nog niet onderzocht zijn. Een ander nadeel is dat de medicatie bij steeds meer cliënten na verloop van tijd zijn werkzaamheid verliest. Bovendien geven veel mensen die depressief zijn aan een psychologische interventie te verkiezen boven een behandeling met medicijnen.
Psychologische interventies
Cognitieve (gedrags)therapie
Cognitieve therapie gaat ervan uit dat gedachten van invloed zijn op het gedrag en gevoel. Door ‘disfunctionele’ in positieve gedachten om te zetten verandert het gevoel van de cliënt in positieve zin, waardoor zijn gedrag zal veranderen en de klachten zullen afnemen. Terugval bij depressieve stoornissen wordt volgens deze denkwijze veroorzaakt door rigide denkpatronen en negatieve overtuigingen, die vaak al gedurende de kindertijd zijn ontstaan, en die ook na het ogenschijnlijke herstel van een depressie sluimerend aanwezig blijven. Deze negatieve gevoelens worden geactiveerd zodra zich een stressvolle gebeurtenis voordoet, wat om een dagelijkse beslommering zoals een lekke band, maar ook over een grotere levensgebeurtenis kan gaan. Cognitieve therapie kan de kans op terugval bij stemmingsstoornissen verkleinen, zowel bij toepassing ervan tijdens als na de acute fase van een dergelijke stoornis, en ook wanneer de cliënt voordien antidepressiva kreeg.
Preventieve cognitieve therapie (PCT), een vorm van cognitieve gedragstherapie, is speciaal ontwikkeld om terugval na een depressie te voorkomen. Deze therapie bestaat uit acht, twee uur durende, wekelijkse groepsbijeenkomsten die geleid worden door een speciaal daarvoor opgeleide psycholoog of gedragstherapeut. Hierbij leren de deelnemers hun denkpatronen te veranderen en de negatieve spiraal waarin ze zich bevinden te doorbreken. De behandelaar maakt daarbij gebruik van een speciale cognitieve techniek, de ‘positieve-attitude-techniek’.
Hierna wordt de deelnemers gevraagd zich specifieke positieve ervaringen te herinneren. Het blijkt namelijk dat mensen die depressief zijn minder goed in staat zijn specifieke ervaringen op te kunnen roepen en over minder probleemoplossende vaardigheden beschikken. Dit verergert naarmate diegene meer depressieve episoden heeft doorgemaakt en daar moeilijker van herstelt. Bij de preventieve cognitieve therapie is voor groepsbehandeling gekozen zodat deelnemers gebruik kunnen maken van elkaars positieve ervaringen en zich daarnaast onder lotgenoten dermate veilig voelen dat zij relatief makkelijk over hun negatieve zelfbeeld durven praten.
De therapie wordt afgesloten met het opstellen van een terugvalpreventieplan door de therapeut en cliënt waarbij deze signalen van terugval leert herkennen en een stappenplan ontwikkelt om daarmee om te gaan.
Mindfulness
Mindfulness, ook wel aandachtgerichte cognitieve therapie genoemd, is oorspronkelijk ontwikkeld om de kans op terugval na een depressie te verkleinen. Het is een vrij nieuwe therapeutische behandelwijze waarbij aandacht wordt geschonken aan wat zich van moment tot moment voordoet zonder dat hierover geoordeeld wordt. Men is aandachtig aanwezig op het moment en accepteert de situatie zoals deze is. Op die manier zal een open en accepterende houding ontwikkeld worden bij het ervaren van negatieve gevoelens waarbij geleerd wordt deze gevoelens als voorbijgaande gebeurtenissen te beschouwen. Met deze houding kan een terugval voorkomen worden doordat iemand niet meer in de greep van dergelijke gevoelens terechtkomt en het automatische piekeren los kan laten.
Meer over Mindfulness.
Interpersoonlijke Therapie
Bij interpersoonlijke therapie wordt veel aandacht besteed aan de omgang met anderen waarbij het accent ligt op het verbeteren van het interpersoonlijke functioneren.
Meer over Interpersoonlijke Therapie.